'Remmen! Je mag hier 110, hoor. Ho, joh! Ik heb geen zin in een bekeuring, hoor. Neem de tweede afslag op de rotonde'. Ik kan het niet meer horen na ruim anderhalve week en France. Mijn vrouw – bijrijder van beroep – slaakt te pas en te onpas noodkreten uit. Op zich knap dat ze toch bij mij in de auto stapt. Ik daarentegen stap nog altijd niet in een ijzeren vogel. Gelukkig is mijn zoon wel gecharmeerd van mijn rijstijl. Een andere dame – die van Google maps – geeft mij ook dwingende aanwijzingen bij de zoveelste fucking rotonde. Hoeveel rotondes moet Frankrijk wel niet tellen?
La deuxième semaine vonden wij ons zelf terug bij de Grand Prix in Saint Lo. Geen ronkende F1 motoren, maar echte paardenkrachten als je begrijpt wat ik bedoel. Paarden die luisteren naar hoogdravende namen als High Hopes, Baccara du Talis en Fliere Fluiter – echt waar. Le patron van onze 12e eeuwse chambre d'hôtes had zelf ook wat paarden maar vindt die Grand Prix paardenbenaming wat overdreven. Zijn paarden luisteren naar de namen Philippe en Jean. Dat is wat mij betreft ook een beetje teveel 'doe maar gewoon dan doe je gek genoeg'. Ik kon mij daarentegen wel identificeren met High Hopes en Fliere Fluiter.
Het weer bleef onder de maat dus we gingen nog maar eens op Booking kijken. Aan de kust, dorpje op loopafstand en niet te duur. Te veeleisend? Oh ja, en zon. Na 24/7 eindeloos gezoek van mijn vrouw – vonden wij een Hotel in Criel-sur-Mer in het departement Seine Maritime in Normandië. Hoewel de hoteleigenaar wel enige smaak ontbeert, lag het strand wel op 250 meter en de zon ging ook weer lekker schijnen. En als klap op de vuurpijl lag aan de petitie 'boulevard' une bonne Bar-Restaurant, 'Pour Koi Pas'. Had een mooie Grand Prix paardennaam geweest. De hoge kliffen en de panorama – met dank aan mijn MTB – waren een prachtige bonus. Morgen weer naar huis. Eerst nog 'ff' een corona test voor mijn zoon. Bonne chance.