Gedurende deze quarantainetijd besteedt Wielertochten elke dag tijd aan een nieuwe of minder nieuw wielerboek. Vandaag is het de beurt aan ‘De Taal van de Fiets’ van Wim Daniëls. Waarom? Wij zagen zijn prima bijdrage in het programma ‘M’ over de taalvernieuwing die de Corona-crisis met zich meebrengt. Na even googelen op zijn naam bleek dat hij ook een boek over de fiets heeft geschreven. Vandaar. 

De taal van de fiets, een liefdesverklaring aan het stalen ros.

De fiets; van alle vervoermiddelen die er ooit zijn uitgevonden is de fiets de meest heilzame, voor mens en milieu. Een frame, twee wielen, een stuur, trappers, een ketting en een zadel, dat is het wel zo ongeveer. Maar de samenvoeging daarvan kan mensen in vervoering brengen, zoals Stijn Streuvels, die in 1915 in Mijn rijwiel schreef: “Iets dat men zou willen liefkozen, strelen, meenemen naar bed, om er nooit van gescheiden te zijn en het altijd, zelfs ‘s nachts te kunnen bekijken!’
Over de liefde voor de fiets en het genoegen van het fietsen vertelde Wim Daniëls regelmatig op radio en tv. Nu is er dan het boek, dat veel mooie verhalen en anekdotes bevat. Bijvoorbeeld over hoezeer mensen hun fiets kunnen koesteren, zoals oud-wielrenner Koos Moerenhout die zes fietsen heeft waar hij nooit meer op fietst, maar die hij toch nooit weg zal doen en waarvan hij geregeld nog de banden oppompt om ze in ere te houden. En over Robert Penn, die de hele wereld over reisde om de beste onderdelen voor zijn droomfiets te laten maken, en zoals Wim Daniëls zelf, die maar geen afscheid kan nemen van de fiets waarop zijn zoon, inmiddels 30, ooit leerde fietsen.